Op vrijdag 19 september geven emeritus hoogleraar Mineke van Essen en universitair hoofddocent Sanne Parlevliet een lezing over hun nieuwste boek, waaruit blijkt dat Groningen opvallend veel te maken heeft met de ontdekking van de puberteitspsychologie.

Een eeuw geleden kreeg de Groningse hoogleraar Gerard Heymans (1857-1930), de grondlegger van de Nederlandse empirische psychologie, dertig schoolschriften overhandigd. Dagboeken waren het, tussen 1914 en 1918 bijgehouden door een van zijn oud-studenten, Otto Barendsen. Ze gingen over diens dagelijkse huiswerkbegeleiding van de dwarse puber Jaap Kann die geen zin had in leren. Nauwkeurig beschrijft Barendsen hoe hij Jaap aan het werk probeert te krijgen, maar ook waarover zij spreken en hoe de jongen zich ontwikkelt. Tussen de puber en de pedagoog ontstaat een bijzondere band.

Via het portret van deze vriendschap schetsen Van Essen en Parlevliet een prachtig tijdsbeeld. De puber Jaap (1900-1944) is de jongste zoon uit een geassimileerd Joods bankiersgezin in Den Haag. Hij wil het liefst met zijn handen werken, maar moet van zijn strenge vader een hbs-diploma (nu vwo-diploma) halen. De uit de IJsseldelta afkomstige pedagoog Barendsen (1878-1923) is een bakkersknecht die juist met zijn hoofd wil werken. Na een onderwijzersopleiding wordt hij in Groningen dovenleraar en volgt in deeltijd Heymans' immens populaire psychologiecolleges. Hij ontwikkelt zich tot een sociaaldemocratisch reformpedagoog met een brede culturele interesse, die droomt van een schrijverschap naar het voorbeeld van bekende pedagogen zoals Jan Ligthart en Theo Thijssen.

Naast de manier waarop de puber en de pedagoog zich door het schoolwerk worstelden zullen Van Essen en Parlevliet in de lezing laten zien welke rol Groningen speelde in de ontdekking van de puberteitspsychologie, hoe (school)pedagogen een eeuw geleden omgingen met de toen net door psychologen ontdekte adolescentiefase en hoe tijdloos pubergedrag eigenlijk is.

Bij het boek en de lezing is een kleine tentoonstelling samengesteld in de universiteitsbibliotheek. Daarin zijn onder andere de dagboeken van deze onterecht vergeten vernieuwingspedagoog zelf te zien.